Maak kennis met de baltische bonte strandloper
De bonte strandloper is een wijdverspreide steltloper op het noordelijk halfrond. Je kunt ze zien van Alaska in het uiterste westen tot Kamtachka in het uiterste oosten. In dit gebied zijn er verschillende ondersoorten, en het baltische bonte strandloper behoort tot de ondersoort schinzii* die broedt in Groenland, Schotland, de Noordzee en op de kustgraslanden rond de Oostzee. De populatie van de Baltische bonte strandloper is misschien wel de meest bedreigde steltloper populatie in Europa. De Finse populatie is afgenomen van ongeveer 200 paren op het hoogtepunt in de jaren '60 tot minder dan 50 paren nu, waarvan de meerderheid in de Botnische Baai broedt. Als gevolg hiervan is de Baltische populatie opgenomen in de bijlage I van de Europese Vogelrichtlijn, wat de dringende nood aan passende beschermingsmaatregelen onderstreept. Ook dit jaar was bijzonder slecht, met slechts 20 geregistreerde broedparen in kustgraslanden rondom Oulu. Om de onrustwekkende achteruitgang een halt toe te roepen, experimenteerden onderzoekers dit jaar voor het eerst met headstarting als methode om de populatie een duwtje in de rug te geven. Daarover later meer!
Dus, hoe kun je de schintzii ondersoort herkennen? Vergeleken met de alpina-ondersoort - die vrij algemeen is in het (sub)Arctische gebied - zijn schinzii vogels iets kleiner, hebben ze een kortere snavel, en het belangrijkste is dat ze een doffer gekleurd zomerkleed hebben en vaak de egaal zwarte buik missen. In de winter is het ontzettend moeilijk beide ondersoorten van elkaar te onderscheiden. 
De Baltische bonte strandloper bezoekt de Botnische kustgraslanden van mei tot juli voor hij terugkeert naar zijn overwinteringsgebied in Noord-Afrika, met Banc D'Arguin in Mauritanië als belangrijkste bestemming. Tijdens hun trek verblijven ze geruime tijd in de Waddenzee. Hier eten ze hun buikje rond voordat ze aan de lange reis naar Afrika beginnen. Laten we ons nu eens verdiepen in het onderzoek dat in Oulu uitgevoerd wordt, om te ontdekken waarom het leven van de Baltische bonte strandloper vol gevaar is.
*ondersoort = Een ondersoort is een groep individuen binnen een soort die genetisch en vaak morfologisch sterk van elkaar verschillen. Ondersoorten kunnen echter nog steeds met elkaar kruisen. Twee soorten die succesvol met elkaar kruisen, produceren bijna altijd nakomelingen met een sterk verminderde overleving.


Deze foto toont een bonte strandloper ssp alpina. Merk de rosse rug en zwart buik op. Bij de schintzii ondersoort zijn de rosse tonen minder fel, en de zwart buik niet egaal.

Met uitsterven bedreigd?
Kari Koivula en Veli-Matti Pakannen voeren al meer dan twintig jaar onderzoek naar de bonte strandloper in de Botnische baai. In de loop der jaren hebben ze de achteruitgang van de bonte strandloper van dichtbij meegemaakt.
Elk jaar verzamelen onderzoekers van de (Populatie)ecologie and conservatie onderzoeksgroep aan de Universeit Oulu populatiegegevens. Het veldseizoen begint in mei wanneer de eerste mannelijke bonte strandlopers arriveren. Bij aankomst in de broedgebieden begint het mannetje meteen met het zoeken naar een geschikt territorium. Hij heeft een voorkeur voor plekjes met kort gras. Mannelijke bonte strandlopers gebruiken vaak meerdere jaren hetzelfde territorium. Ook zijn bonte strandlopers monogaam en wachten de mannetjes bijvoorkeur op het vrouwtje waar ze het voorgaande jaar mee gepaard hebben. Schattig toch? Baltsende mannetjes zijn relatief gemakkelijk te vinden door hun kenmerkende geluid en “vlinderachtige” vluchten. Zodra het mannetje met succes een vrouwtje heeft aangetrokken, maakt hij verschillende nestkuiltjes in het gras klaar waaruit het vrouwtje kan kiezen.
Nu begint de echte uitdaging voor onderzoekers: nesten vinden! De eitjes zijn piepklein en goed gecamoufleerd door hun kleur. Zelfs als je de GPS-coördinaten van de nestplaats kent, moet je extra oriëntatiepunten gebruiken om het te vinden, omdat het nestkuiltje onzichtbaar kan blijven in de wirwar van gras.

Nadat de eieren zijn uitgekomen, krijgen bonte strandloperkuikens en hun ouder(s) een metalen ring. Volwassen vogels krijgen een extra kleurringcode om ze gemakkelijk in het veld te kunnen herkennen. Onderzoekers nemen ook bloedmonsters van de vogels. Dit is cruciaal voor genetische analyses, zoals voor het kwantificeren van inteelt of ouderschapsanalyses.  Om al deze gegevens te verzamelen, moeten onderzoekers kilometers en kilometers door de kustgraslanden lopen, vaak zonder succes, maar soms heeft men geluk! Op een avond, terwijl ze naar kemphaannesten zochten, zagen collega's een volwassen bonte strandloper alarm slaan. De volgende dag ging Vellu op onderzoek uit, en wonder boven wonder, de vogel had een nest met vier eieren, bijna klaar om uit te komen! Een paar dagen later konden we op babybezoek, wat een voorrecht! Onder de roze hemel ringden we de kuikens. Misschien is er toch nog een sprankeltje hoop?
Jelena (Phd Student) opent een zakje handwarmers om de pas geboren kuikens tijdens het ringen warm te houden.
Jelena (Phd Student) opent een zakje handwarmers om de pas geboren kuikens tijdens het ringen warm te houden.
Piepjong kuiken krijgt een ring.
Piepjong kuiken krijgt een ring.
Eén-dag-oude kuikens, zijn ze niet schattig?
Eén-dag-oude kuikens, zijn ze niet schattig?
Er zijn verschillende redenen waarom de populatie van de bonte strandloper hier afneemt. Om de reden voor hun dramatische afname te begrijpen, is het belangrijk om hun broedhabitat te begrijpen. Kustweiden zoals we die nu kennen zijn geen ongerepte natuurlijke landschappen. Ze zijn grotendeels door de mens gevormd. Vroeger leefden bonte strandlopers in kleine aantallen in habitats met weinig vegetatie die zich ontwikkelden op land gevormd door landopheffing*. 
Kustweiden worden nu erkend omwille van hun biologisch en cultureel belang. Om de overmatige groei van gras en riet tegen te houden, werden deze weiden begraasd door vee. Dit traditionele beheer verdween na de jaren 1960, en veel van deze weiden zijn overwoekerd geraakt door struweel. De afgelopen jaren is men weer begonnen met het herstel van de graslanden aan de kust door begrazing door vee. Men zou denken dat dit een oplossing is voor het probleem van de oeverbegroeiing. In werkelijkheid kunnen deze beheermaatregelen erg riskant zijn en zijn ze afhankelijk van de locatie. Te weinig vee heeft weinig effect en gaat verdere successie niet tegenhouden. Te veel vee op het foute moment zorgt er dan weer voor dat nesten vertrappelt kunnen worden. Een oplossing zou kunnen zijn om graslanden aan het eind van de zomer te maaien. Bovendien maken een verhoogde stikstofdepositie en meer voedselrijk water uit de Botnische Baai de graslanden productiever. Als gevolg daarvan groeien gras en riet veel sneller, wat het beheer van deze graslanden bemoeilijkt.
Kustgraslanden komen regelmatig later in de zomer onder water te staan bij sterke zuidwestenwinden. Die blazen dan water vanuit de Baltische zee in de baai. Door de klimaatverandering komen deze overstromingen vaker eerder in het seizoen voor, wanneer de vogels op nesten zitten of kuikens hebben. Dit soort overstromingen kan dan verwoestende gevolgen hebben voor de populatie. Habitat- en overstromingsproblemen zijn nauw met elkaar verbonden. Omdat de meer landinwaarts gelegen delen van de weilanden de neiging hebben om overgroeid te raken door hoger gras of riet, zijn bonte strandlopers gedwongen om dicht bij de kustlijn te broeden, waar het gras korter is maar waar het risico op overstromingen het grootst is. Ze zitten met andere woorden gevangen tussen een oplossing (korter gras dicht bij de kustlijn) en een nieuw probleem (overstromingsrisico).

*Een groot pak ijs drukte tijdens de laatste ijstijd hier op het land. Sinds het ijs en de daarmee gepaard gaande druk op het land is verdwenen, wordt het land omhoog "getild". Hierdoor ontstaan talloze kleine eilanden voor de Zweedse en Finse kust.

Zomeroverstroming in het kustgrasland

Om het nog somberder te maken is er het concept dat wetenschappers “inteelt” noemen. Kleine populaties - zoals die van de Baltische bonte strandloper - zijn bijzonder kwetsbaar. Inteelt betekent dat nauw verwante individuen zich met elkaar voortplanten. Dit heeft negatieve gevolgen voor de overleving van de nakomelingen, waardoor de populatie nog meer gevaar loopt uit te sterven. Ecologen gebruiken een dramatische term voor dit proces, waarbij negatieve effecten elkaar versterken: de extinction vortex!
Ik zal eindigen met het meest “natuurlijke” probleem: predatie. Leven in kustgraslanden is niet zonder risico. Een breed scala aan roofdieren profiteert van de overvloedige voedselbronnen die hier beschikbaar zijn. Haviken, kiekendieven, torenvalken, slechtvalken... en vossen bezoeken de graslanden. Ze zijn allemaal hongerig op zoek naar voedsel. In jaren dat er veel woelmuizen en andere knaagdieren beschikbaar zijn in de bossen en in de velden in het binnenland, is de jachtdruk op vogels in de kustgraslanden lager. Helaas is de woelmuizencyclus niet meer zo voorspelbaar als vroeger, en doet het roofdieren er waarschijnlijk toe beslissen vaker op vogels in de kustgraslanden te jagen.
Er zijn niet veel opties meer om een kleine, bedreigde populatie zoals de Baltische bonte strandloper te redden. Een van deze laatste redmiddelen die de onderezoeksgroep van Oulu begint uit te proberen is het headstarting.

Een schattige video om deze mogelijks deprimerende blog op te vrolijken. Hier zie je dat het volwassen mannetje na het ringen weer op de kuikens begint te broeden. De mannetjes zijn vooral verantwoordelijk voor de opvoeding van de kuikens.

Headstarting als laatste redmiddel?
Headstarting is een beschermingsmethode die de laatste jaren aan populariteit heeft gewonnen. De eerste stap in een headstartproject is het verzamelen van de eieren van broedparen in het veld. Bij veel projecten verwijderen de onderzoekers de eieren uit het nestkuiltje en laten deze leeg. Als dit vroeg genoeg in de nestfase gebeurt, is de kans groot dat de ouders een nieuw nest maken. Maar dit betekent ook meer werk voor de onderzoekers - zij moeten een ouderrol op zich nemen en de kuikens van de steltlopers grootbrengen, totdat ze klaar zijn om uit te vliegen. Dit betekent vooral zorgen voor voldoende voedsel en water omdat steltloperkuikens nestvlieders zijn, wat betekent dat ze direct na het uitkomen zelf kunnen lopen en eten. Onderzoekers kunnen voorkomen dat ouders door het lint gaan als ze een leeg nestkuiltje vinden door de echte eieren te vervangen door de namaak-eieren. De vogels kunnen deze truc echter nog steeds doorzien en het oorspronkelijke nest verlaten. Ze kunnen nog steeds elders een nieuw nest beginnen. Dit is op zich niet erg omdat het betekent dat de volgende generatie bonte strandlopers groter zal zijn. Zodra de onderzoekers de eieren in het veld hebben verzameld, worden ze naar de broedmachines in de universiteitsfaciliteiten gebracht.

Eieren van drie bonte strandloper nesten in de broedmachine van de Universiteit van Oulu. Het duurt ongeveer 22 dagen voordat de eieren van de bonte strandlopers uitkomen.

In Oulu gaven we er de voorkeur aan om de kuikens indien mogelijk terug te brengen naar hun ouders. Doordat dit het eerste jaar was dat er met deze methode aan de slag gegaan werd, waren we er nog niet op voorbereid om voor veel kuikens zorg te dragen. Helaas verloren sommige kuikens hun ouders, of hun ouders verlieten het oorspronkelijke nest. Voor deze kuikens moesten wij “oudervogel” spelen.
De eerste week verbleven de kuikens in de universiteitsfaciliteiten in Oulu. Het was een zeer intensieve week. Jonge kuikens zijn hulpeloze wezens die niet gewend zijn aan een wereld in gevangenschap zonder een volwassen vogel die hen de weg wijst. Eén kuiken stierf tijdens de eerste dagen en één vogel (bekend als het Gele kuiken) verdronk bijna in zijn drinkwater. Ouder zijn is een stressvolle baan - zéker als je kinderen steltlopers zijn.
Het mag dan ook geen verrassing zijn dat we dolblij waren toen de kuikens naar de tuin van het huis kwamen waar wij verbleven. Samen met Vellu, Lisa en Jenni maakten we een kooi in de tuin voor de drie kuikens. De kuikens zouden nog ongeveer twee weken in de tuin blijven om aan het buitenleven te wennen en verder te groeien. Onze ouderlijke taken bestonden onder andere uit het wegen van de kuikens en ze meerdere keren per dag een gezonde maaltijd te brengen (o.a muggenlarven). Het was echt verbazingwekkend om ze elke dag te zien groeien. Soms kwamen de vogels meerdere gram per dag aan! Dit is best veel als je weet dat een kuiken tussen de 20 à 35 gram weegt. Naast hun voedsel uit de dierenwinkel, ging ik naar buiten met mijn vlindernet om muggen te vangen. Voor één keer was ik blij met muggen! Na een nacht in de vriezer waren deze muggen een heerlijke maaltijd voor de snelgroeiende kuikens.

Eerst was ook kuiken "Geel" verlegen.
Eerst was ook kuiken "Geel" verlegen.
Maar al snel begon het de kooi te ontdekken.
Maar al snel begon het de kooi te ontdekken.
En ze groeien o zo snel!
En ze groeien o zo snel!
Ook begon ik de kuikens te bespioneren met een GoPro camera. Nu het meeste andere veldwerk bijna klaar was, had ik tijd om te experimenteren met deze kubus vol magie. Ik kon de eerste keer dat ze probeerden te vliegen filmen, de eerste keer dat een vogel een vlieg probeerde te vangen of wanneer ze in bad gingen. Door de kuikens goed te observeren, merkten we dat elke vogel een eigen persoonlijkheid had, net als mensen. Geel was de grootste durfal en helemaal niet verlegen om voor de camera te poseren. Rood en Groen brachten het grootste deel van hun tijd beschut onder de doos door. Geel was ook de vogel die het meest groeide. Geel is waarschijnlijk een vrouwtje, want vrouwtjes zijn over het algemeen groter dan mannetjes. Na ongeveer tien dagen werd de dagelijkse voederroutine uitdagender omdat de vogels in de kooi begonnen rond te vliegen. Dit was het teken dat het tijd was om de jongen in het wild los te laten.

GoPro-video van de eerste poging van Yellow om een ​​insect te vangen!

We hebben de kuikens losgelaten bij een stern- en dwergmeeuwenkolonie in een nabijgelegen natuurreservaat. Sterns en dwergmeeuwen zijn behoorlijk agressief tegen indringers zoals mensen en roofdieren, waardoor ze de kuikens een veilige plek bieden. Ook kemphaan- en tureluurbroedsels foerageerden vaak in de buurt van de vogelkolonie om te profiteren van gratis bodyguard diensten.
Hoewel ik blij was dat bonte strandlopers die vrij rondliepen, kreeg ik tranen in mijn ogen. Ik hoop dat ze al het gevaarlijks in de grote,wijde, wilde wereld overleven. Intussen zijn ze hopelijk aangekomen in hun overwinteringsgebied in Afrika, waar ze bijna twee jaar zullen doorbrengen, hoewel vrouwtjes vaak al na één jaar terugkeren. Ik hoop volgend jaar in mei een sms te ontvangen dat één van “mijn kinderen” terug is!

En daar gaan ze, hopelijk klaar voor de grote, wilde wereld vol gevaren.

 Hopelijk zorgt dit project ervoor dat de populatie van de Baltische bonte strandloper weggeraakt uit de gevarenzone. Hoe dan ook, deze bonte strandlopers hebben een speciaal plekje in mijn hart veroverd, en misschien ook wel in dat van jou?

De opluchting was groot toen we de jonge vogels zagen foerageren alsof ze nooit anders hadden gedaan.

Back to Top