Klimmen, klimmen en klimmen (en water aan diamantprijs)
Nadat we ’s avonds samen met een hoop nieuwe vrienden heerlijke hamburgers hadden gegeten, werden we vroeg wakker. We hadden geluk dat Némo (de vriend die ik bezocht in Réunion) ons kwam bevoorraden met de proviand voor de volgende helft van de GRR1. We spraken af aan een bakkerij, waar we nog wat lokale patisserie en een nodige portie cafeïne naar binnen konden spelen.
Vanaf dan ging het enkel nog maar bergop. Het stadje Cilaos ligt op zo’n 1.200 meter hoogte. Benoît, een vriend van Némo, was zo vriendelijk om ons bij de laatste parking af te zetten. Hierdoor moesten we slechts 1.700 meter op eigen kracht verder klimmen. Haast was er niet, zolang we maar tegen zonsondergang op de bergtop waren — want daar gingen we slapen.


Het eerste deel ging verbazingwekkend vlot. Tot aan de eerste bergpas, op zo’n 2.400 meter hoogte, wandel je bijna continu door een dicht bos, in de schaduw. Iets voorbij halfweg is er een waterbron — de ideale plek voor een welverdiende pauze. Wat we toen nog niet wisten, was dat de watertoevoer naar de berghut kapot was. Daardoor konden we onze flessen niet bijvullen. Er zat maar één ding op: wachten tot 15.00 uur, wanneer de hut opengaat, en water kopen.
Tijdens het wachten raakten we aan de praat met een koppel uit België. Je denkt misschien: wow, de wereld is klein, maar de wereld bleek nóg kleiner. De vrouw had gestudeerd in Gent en woonde zowaar in dezelfde straat als ik. Crazy.
Toen de hut openging, schrokken we van de astronomisch hoge waterprijzen: vijf euro per liter. Het was onze enige, maar pijnlijke optie om het laatste deel van de klim, onder de blakende zon, te overleven. We probeerden het drinken tot een minimum te beperken, aangezien we ook water nodig hadden om ons gevriesdroogd voedsel klaar te maken.
Intussen was de vegetatie tot een absoluut minimum gereduceerd. Het landschap kreeg iets buitenaards. Het rode gesteente deed aan Mars denken.
Ruim voor zonsondergang bereikten we de top. We zetten snel onze tent op, voordat we euforisch van het omliggende landschap begonnen te genieten.


Een berg met een schaduw
De Piton des Neiges is met voorsprong de hoogste berg van Réunion. Aan de overkant van de Cirque de Cilaos ligt nog de Grand Bénare, die met zijn 2.898 meter nog enigszins in de buurt komt. Verder naar het zuiden torent de Piton de la Fournaise boven het omliggende landschap uit. Met 2.621 meter doet deze vulkaan nog een flinke poging om aan de enkels van de machtige Piton des Neiges te raken.
De naam Piton des Neiges is, ondanks de tropische ligging, niet uit de lucht gegrepen: het kan hier effectief sneeuwen! Toen wij er waren, schommelden de temperaturen rond het vriespunt. Gecombineerd met een stevige wind is een goede donsjas dan ook geen overbodige luxe!

De zon zakt langzaam aan, en het is een waar schouwspel van kleuren, schaduwen en binnenrollende wolken. Woorden schieten tekort. Het is hier prachtig, verstillend mooi. Van verwondering vergeet ik haast te ademen.


De volgende ochtend staan we vroeg op — de wekker gaat al om 4 uur. Dat heeft een goede reden: de sterrenhemel. ’s Avonds was het een minder geschikt moment vanwege de volle maan, die de nachtelijke hemel net iets te veel verlichtte. Gelukkig is die ’s ochtends al onder. De Melkweg is prachtig te zien, en ik voel me nietig, beseffend wat er ginds allemaal nog is.

Traag maar zeker verschijnen er ook dansende lichtjes beneden aan de berg. "Dansend" is een eufemisme, want het zijn de koplampen van mensen die in de berghut hebben overnacht en nu hopen op de mooiste zonsopkomst van hun leven. Plots staan we met zo’n tachtig mensen te wachten op dat magische moment. Het is vijf uur — nog een kwartiertje, en dan is het zover.


En daar is hij dan — hét geschenk van de dag: de zon! Als fotograaf is het nu even hectisch in mijn hoofd. In slechts een paar minuten is het hele spektakel alweer voorbij. De zon torent, net als de hoogste bergtoppen, boven het wolkenlaken uit.


De schaduw van de Piton des Neiges valt nu over de Grand Bénare, die vijf minuten later ook baadt in prachtig rood licht. We staan hier met veel mensen, maar het is opvallend stil. Iedereen geniet. Het is prachtig.
Een uur later is het mooie licht verdwenen. De zon is plots weer wat ze altijd al geweest is: geen intiem rood, maar een brandende, felle lichtbal die me ertoe dwingt een vuile laag zonnecrème over mijn gezicht te smeren. De eeuwige afdaling kan beginnen…


