Verwondering
Mijn wekker loopt af zaterdag om 3:45 uur. Te vroeg, maar de adrenaline houdt me wakker. Mijn trein heeft al een uur vertraging wanneer ik aankom bij het station. Ik had langer kunnen slapen, wat welkom zou zijn geweest, want het was gisterenavond best gezellig geworden met wat vrienden. Ondanks deze vertraging kan ik nog steeds gemakkelijk de busaansluiting naar Inari halen in Rovaniemi - de toeristische toegangspoort tot Lapland. Het zou slim zijn om nu te gaan slapen, want de rit duurt nog vier uur, maar ik ben te opgewonden. Ik wil de eerste Tunturis zien (de Samische naam voor de markante kale heuveltoppen) en ik hoop een eland te zien. Ik krijg er geen te zien, maar ik kan wel genieten van prachtige landschappen (de meren beginnen dicht te vriezen), rendieren, aurerhoenen en zelfs twee taigagaaien. Tegen de middag kom ik aan in Kiilopaa. Mijn avontuur kan eindelijk beginnen!

Ik krijg landschappen te zien die ik me tot voor kort niet kon voorstellen. Taiga en Tunturis zover het oog reikt. Een slapend landschap op het eerste gezicht... maar in werkelijkheid vol verrassingen...

Ik heb er bijna meteen spijt van dat mijn rugzak zo zwaar is. Mijn grote rugzak bevat mijn slaapzak, kleding en eten, en mijn kleinere rugzak op mijn buik bevat mijn camera en wat snacks. Al de bepakking maakt dat ik best onhandig ben. Achteraf gezien had ik beter een pulka kunnen huren (een soort slee om je bagage mee te vervoeren). De eerste kilometers duren vrij lang omdat ik niet gewend ben om met sneeuwschoenen te lopen. Ik lijk een beetje op een pinguïn die langzaam door het witte landschap schuifelt.

Kan jij een nog knussere slaapplaats voorstellen?

De eerste nacht breng ik door in een hut aan de rand van de boomgrens. Het lijkt een zeer geschikte plek om te zoeken naar sneeuwhoenders, sneeuwhazen of andere kleine zoogdieren. Op het eerste gezicht levert mijn zoektocht niet veel op. In de sneeuw is een ingewikkeld netwerk aan diersporen te zien. Naarmate de zon verder ondergaat, begin ik me af te vragen hoe ik die beesten in hemelsnaam moet vinden.
De zon is bijna onder als ik het geluid van een moerassneeuwhoen hoor (volgens de ANWB Vogelgids “ke-kerrrr-ke-kerrehe ehe ehe”). Ik kijk opgewonden om me heen. En dan zie ik een witte bol op een steen. Zou het een vogel zijn? Snel richt ik mijn lens erop, en ja hoor, het is een moerassneeuwhoen! Het blijkt dat ik nog een week te vroeg ben voor de volledig witte “winterkleed”vogels, maar zelfs met bruine vlekken blijven deze vogels een lust voor het oog.
De avond bestaat uit eten, rusten en naar het vuur staren. Ik krijg een korte glimp van het noorderlicht te zien voordat ik ga slapen. De zonneactiviteit is laag, dus veel meer dan een groene waas krijg ik niet te zien. Ik vind het veel leuker om te proberen Jupiter te fotograferen. Als je bedenkt dat Jupiter ongeveer 1321 keer zo groot is als de aarde, is het bijna net zo spectaculair om deze planeet te zien als het noorderlicht.

Ik voelde me zo bevoorrecht om in een landschap als dit te staan, ik zat vol energie, klaar om op avontuur te gaan.

Ik en de rendieren, alleen
Het is al licht als ik de volgende ochtend wakker word. Ik probeer mijn spullen zo snel mogelijk in te pakken. De dagen verstrijken in een razend tempo, dus er is geen tijd om te verliezen. “Zo snel mogelijk” is vrij relatief, want je voorbereiden op een tocht bij -20°C is iets ingewikkelder dan een zomerse wandeling. Hier is een samenvatting van mijn to-do lijst wanneer ik in de hut aankom of hem verlaat:
- Sneeuwschoenen ijs- en sneeuwvrij maken.
- Kachel aansteken
- Water uit de rivier halen/sneeuw smelten
- Mijn jassen en truien te drogen hangen
- Mijn slaapmat en slaapzak installeren
- Eten klaarmaken
- Mijn dagboek bijhouden (de route opschrijven en waarnemingen bijhouden)
- de hut schoonmaken als ik vertrek
- al mijn lagen kleding weer aantrekken
Je begrijpt nu dus zeker dat je al snel meer dan een uur kwijt bent als je 's ochtends de hut wilt verlaten.
Onder een stralende winterzon begin ik de heuvel te beklimmen. Ik word opnieuw beloond met een adembenemend uitzicht als ik boven aankom. Ik voel een enorm respect voor de natuur terwijl ik omringd word door een witte vlakte van sneeuw en ijs. Maar ik ben hier niet alleen. Talloze rendieren probeerden voedsel te vinden terwijl ze over de sneeuw lopen.
Rendieren (Rangifer tarandus tarandus) spelen een belangrijke rol in Finland. In tegenstelling tot Noorwegen en Zweden is rendieren hoeden in Finland geen exclusief recht van de Sami. De meeste Sami leven/leefden in Finland voornamelijk van de visvangst en de jacht. De rendieren die je in Noord-Finland tegenkomt zijn semi-gedomesticeerd, wat betekent dat de Sami de dieren zeer extensief onderhouden. Twee keer per jaar verzamelen de herders de rendieren om ze te merken (zomer) of te slachten (winter). Elk kuddegebied is omheind, maar deze gebieden zijn zeer uitgestrekt. De rendieren maken nog steeds een beperkte migratie tussen hun winter- en zomergebied, maar dit is veel minder spectaculair dan vroeger in het wild.

Net als grootschalige landbouw in Centraal-Europa vormen grote rendierkuddes een risico voor het landschap en de lokale ecosystemen. Het meest uitgesproken probleem is de overbegrazing van korstmossen. Daarnaast worden grote carnivoren (bv. wolf of veelvraat) ook niet getolereerd in het rendierhouderijgebied. Hierdoor zou je de uitgestrekte wildernis van Lapland kunnen beschouwen als een eerder gedegradeerd ecosysteem.
De aanwezigheid van rendierkuddes heeft ook positieve effecten. Een studie suggereerde dat rendieren de door klimaatverandering veroorzaakte opwaartse verschuiving van de boomgrens kunnen vertragen, omdat ze graag jonge scheuten eten (Villoslada M. et al. 2023). De opwaartse verschuiving van de boomgrens is een van de grootste bedreigingen van de arctische klimaatverandering. Het beperkt het broedgebied voor verschillende vogels of geschikt leefgebied voor verschillende plantensoorten of vlinders.
Klimaatverandering heeft ook een negatief effect op rendieren. Bijvoorbeeld wanneer de sneeuw in de winter smelt en het smeltwater kort daarna weer bevriest. Er ontstaat een harde ijslaag bovenop de sneeuw, waardoor het voor rendieren moeilijk wordt om voedsel onder de sneeuwlaag te vinden.
Terug naar de witte kippen
Je hebt waarschijnlijk al begrepen dat de sneeuwhoenders op mijn lijst met doelsoorten stond. Er komen twee soorten sneeuwhoenders voor in Finland: het wijdverspreide moerassneeuwhoen (Lagopus lagopus) en het alpensneeuwhoen (Lagopus muta), die beperkt is tot de hoge tunturis. De moerassneeuwhoen zag ik al op mijn eerste dag, maar ik wilde graag meer tijd doorbrengen met deze emblematische soort.
Tijdens de winter krijgen deze vogels hun kenmerkende hagelwitte verenkleed. Dit is een opmerkelijke aanpassing om op te gaan in hun besneeuwde omgeving. Daarom zijn beide soorten moeilijk uit elkaar te houden. In de zomer is het makkelijker. Moerassneeuwhoenen zijn veel bruiner, terwijl alpensneeuwhoenders meer grijs gekleurd zijn. De kleurverschillen weerspiegelen de verschillen in habitat: moerassen in honderd tinten bruin versus grijze rotsachtige omgevingen.
Sneeuwhoenders hebben sterk bevederde poten, die een sneeuwschoenachtig effect creëren, waardoor ze minder diep in de sneeuw wegzakken. Dit is nog een cruciale aanpassing om de strenge winter te overleven.
Moe kom ik aan bij mijn tweede hut. Lopen op sneeuwschoenen is niet te onderschatten. Nadat ik mijn “aankomstroutine” had gedaan, wilde ik water halen uit een beekje dat nog niet bevroren was. Terwijl ik mijn jas aantrek, hoor ik het onmiskenbare geluid van het moerassneeuwhoen. Ik pak mijn camera en ga naar buiten. Maar liefst tien vogels foerageren op katjes van berken en (kruip)wilgen rondom de hut! Af en toe landt er een vogel in de sneeuw, wat me geweldige fotografiemogelijkheden biedt!  Ik had nooit verwacht dat ik zulke goede waarnemingen van deze soort ging kunnen doen. De worsteling met mijn zware rugzak, sneeuwschoenen en kou heeft zeker geloond!
Het mentale spel
Tot nu toe heb ik alleen over de eerste twee dagen geschreven. Maar maak je geen zorgen, ik ga niet nog eens tien alinea's schrijven over de resterende dagen. Na deze eerste twee dagen veranderde het weer. Na de heerlijke winterzon kwamen er koude grijsgrauwe dagen met veel verse sneeuw. Er stapelde zich ongeveer 20 cm verse sneeuw op. Elke stap voelde vreselijk zwaar. Wandelen aan 1 km/u was al een succes. Wegen waren niet meer zichtbaar. Ik moest vooral vertrouwen op mijn papieren kaart en de GPS van mijn smartphone. Die dagen waren moeilijk.  Vooral toen ik mijn kostbare thermosfles met warme thee verloor of toen de winkel waar ik boodschappen wilde doen gesloten bleek te zijn. Dit alles leidde ertoe dat ik een paar dagen eerder dan verwacht terugkeerde naar Oulu.

Ondanks wat tegenslag was deze tocht een succes. Een paar dagen alleen zijn in de wildernis, zonder iemand anders te zien, is confronterend. Je begint gesprekken te voeren met je innerlijke zelf. Ik heb veel geleerd. Bovenal realiseerde ik me hoe makkelijk we het soms hebben in onze bevoorrechte westerse wereld. Terwijl ik door de eindeloze besneeuwde landschappen liep, moest ik voortdurend mijn aandacht erbij houden. Het juiste spoor kwijtraken kan ernstige gevolgen hebben.
Ik kwam weer tot de conclusie dat fotografie nooit zonder opofferingen gaat. De volgende keer wil ik meer aanwezig zijn in het moment. Ik realiseerde me dat ik me vaak concentreer op hoe ik een ervaring met anderen kan delen in plaats van me er volledig in onder te dompelen.  Als fotograaf voel ik me verplicht om mijn ervaringen in de natuur vast te leggen. Misschien is dit een ongegronde plicht die ik beter kan laten voor wat het is.
Bovenal heb ik genoten van het reizen na alle Corona-beperkingen! Ik kijk uit naar de avonturen die nog gaan komen!
Back to Top